Sociaal Medische Indicatie
Sociaal Medische Indicatie (SMI) is een vangnetregeling die gemeenten de mogelijkheid geeft om gezinnen tijdelijk financieel te ondersteunen in de kosten van de kinderopvang als zij door bepaalde medische of sociale omstandigheden tijdelijk niet in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag. De ouder of beide ouders kunnen niet werken door (psychische) ziekte door een crisis in het gezin.
Een ‘sociale’ reden om SMI toe te kennen is bijvoorbeeld als één van de ouders in detentie zit waardoor de ouder niet kan werken, maar ook niet in staat is om de verzorging van de kinderen op zich te nemen. Elke gemeente heeft de beleidsvrijheid om per situatie te bepalen hoe het gezin het beste tijdelijk kan worden ondersteund. De gemeente kan hierbij aansluiten bij de Participatiewet.
Het uiteindelijke streven is om het gezin in de positie te krijgen dat de ouders weer meedoen aan het arbeidsproces en/of er weer een opvoedingssituatie in het gezin komt die de SMI overbodig maakt.
Doelgroep
Tot de doelgroep behoren gezinnen waarvan de ouders (tijdelijk) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag omdat zij niet kunnen werken vanwege een sociale of medische situatie.
De kinderen in het gezin zijn tussen de 0 t/m 12 jaar. De regeling SMI is in principe toegankelijk voor iedereen. Er mag geen uitsluiting van de doelgroep bestaan op basis van financiële criteria of bij schulden. Het is niet wenselijk gezinnen uit te sluiten door een bepaald drempelbedrag te hanteren op basis van een bijstandsnorm.
Indicatie
De redenen waardoor ouders tijdelijk in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvangtoeslag op basis van de SMI verschillen per geval, bijvoorbeeld:
- Een kind of de ouder heeft een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking waardoor andere kinderen in het gezin beter af zijn met kinderopvang.
- Het gezin is in een sociale of medische crisissituatie beland waardoor de ouders niet in staat zijn de verzorging van het kind op zich te nemen.
- Als kinderopvang in het belang is van de goede en gezonde ontwikkeling van het kind.
De indicatie van de problematiek en het beroep op SMI (duur en omvang) kan het beste worden gedaan door een (medisch) professional, zoals de jeugdverpleegkundige of -arts JGZ, huisarts, gezinscoach of psycholoog. De wijk-/sociale teams kunnen een belangrijke rol spelen in het signaleren van de problemen en/of het verstrekken van informatie over de regeling. Als de indicatie is vastgesteld, kan de professional, de kinderopvangorganisatie of de ouder een aanvraag voor SMI indienen bij de gemeente. De gemeente (of uitvoerder van de gemeente) controleert of de aanvraag correct is ingevuld en of het gezin in aanmerking komt voor SMI.
Als de aanvraag wordt goedgekeurd, bepaalt de gemeente of de uitvoerder van de gemeente de duur (x maanden) en de omvang (x dagdelen kinderopvang). De gemeente is vrij om de aanvraag te verlengen indien de situatie daarom vraagt.
De SMI is een tijdelijke regeling. De gemeente kan ook nagaan of er andere voorliggende voorzieningen bestaan, zoals het netwerk van de ouders of andere regelingen binnen de gemeente, zoals de VVE (voor- en vroegschoolse educatie) of andere peuterregelingen, of een combinatie hiermee
Uitvoering
Om de toewijzing van SMI in de praktijk te kunnen realiseren is het van belang dat maatwerk mogelijk is en dat ondersteuning snel en dichtbij kan plaatsvinden, zonder tussenkomst van extra loketten. Wanneer het gezin al een contactpersoon2 heeft, ligt bij de contactpersoon de bevoegdheid om het aantal benodigde uren kinderopvang te bepalen. De contactpersoon kent het gezin en kan inschatten of en welke aanvulling noodzakelijk is in het belang van het gezin.
Het is voor gemeenten niet noodzakelijk alle kosten van de kinderopvang te vergoeden. Aan ouders kan worden gevraagd de eigen bijdrage aan kinderopvangorganisatie zelf te (blijven) betalen. Voor het uitrekenen van de eigen bijdrage kan de gemeente gebruikmaken van de tarieventabel van de belastingdienst. Dit verkleint ook de overstap van de SMI naar de kinderopvangtoeslag op een later moment.
Indien de ouders geen eigen bijdrage kunnen betalen, kan de gemeente in beperkte mate besluiten om alle kosten van de kinderopvang te betalen. De gemeente kan daarnaast een eis van wederkerigheid stellen. Dit kan bijvoorbeeld een verplichting zijn voor de ouder om te werken aan een verbetering van de situatie (bijvoorbeeld het volgen van een re-integratietraject) waardoor de regeling SMI op een later moment niet meer nodig zal zijn.